-
1 teach school
onderwijzer(es)/docent(e) zijn -
2 teach
v. onderwijzen; leren1 onderwijzen ⇒ leren, lesgeven♦voorbeelden:〈 Amerikaans-Engels〉 teach school • onderwijzer(es)/docent(e) zijnbe taught (how) to swim • zwemmen lerenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:2 experience taught him that … • bij ondervinding wist hij dat … -
3 old
adj. oud; bejaard; oud (niet nieuw); antiek; van vroeger; op de leeftijd--------n. leeftijd--------n. ouderen, bejaardenold1[ oold] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:heroes of old • helden uit het verleden————————old2〈older; ook elder, eldest〉1 oud ⇒ bejaard, antiek2 versleten ⇒ gebruikt, vervallen, afgedankt4 ervaren ⇒ bekwaam, gerijpt5 verouderd ⇒ ouderwets, in onbruik geraakt♦voorbeelden:1 old age • ouderdom, hoge leeftijd(not) make old bones • (niet) oud worden〈voornamelijk Brits-Engels; informeel〉 old boy/girl • vadertje, moedertje, oudjeold gold • donker goud, bruingoud(en kleur)old maid • oude vrijsteras old as the hills • zo oud als de weg naar Romean old name • een gevestigde naamthe oldest profession • het oudste beroepan old retainer • een oude trouwe dienaar〈 spreekwoord〉 you cannot teach an old dog new tricks • oude beren dansen leren is zwepen verknoeien; oude honden leert men moeilijk pootje gevenyoung and old • jong en oud, iedereenthe old • de bejaarden, de ouderenan old hand at poaching • een doorgewinterde stroperan old offender • een recidivistold stager • oude rot, veteraan〈 spreekwoord〉 you cannot put old heads on young shoulders • grijze haren groeien op geen zotte bollenbe old in knavery • een doortrapte schurk zijnthe old guard/school • mensen van de oude stempel, traditionalistenhe worked like old boots • hij werkte berehard/steenharda chip off the old block • helemaal zijn/haar vader/moederOld Glory • nationale vlag van de USAold maid • oud wijfold moon • laatste kwartier van de maanmoney for old rope • iets voor niets, gauw/gemakkelijk verdiend geldold salt/sweat • zeerotcome/play the old soldier (over someone) • de baas spelen (over iemand) 〈op basis van grotere ervaring/vaardigheid〉〈 informeel〉 old woman • lastige/vitterige vrouw→ grand grand/II 〈 bijvoeglijk naamwoord, attributief〉2 voormalig ⇒ vroeger, gewezen, ex-, oud-♦voorbeelden:the (same) old story • hetzelfde liedjeold stuff • oud nieuws, oude koekold Etonian • oud-leerling van Eton¶ 〈Brits-Engels; slang〉 old bean/cock/egg/fruit/stick/thing • ouwe/beste (jongen/meid)old boy/girl • oud-leerling(e) (van Engelse school)the old man • 〈 informeel〉 de ouwe 〈 ook scheepskapitein〉; de baas 〈 ook echtgenoot〉; mijn ouweheer/ouweold master • (schilderij van) oude meesterthe old sod • het vaderland〈 informeel〉 any old thing will do • alles is goed/bruikbaarthe Old World • de Oude Wereld, de oostelijke hemisfeer; 〈 Amerikaans-Engels〉(continentaal) Europa, de Oude Wereld〈 informeel〉 any old how • om het even hoe, hoe ook→ high high/
См. также в других словарях:
teach school — (N American) To be a teacher in a school • • • Main Entry: ↑teach * * * teach school/college/etc american phrase to work as a teacher in a school college etc … Useful english dictionary
teach school — to instruct students in a school. Buller left journalism to teach school, and he wrote several books about his experiences … New idioms dictionary
teach — W2S1 [ti:tʃ] v past tense and past participle taught [to:t US to:t] ▬▬▬▬▬▬▬ 1¦(school/college etc)¦ 2¦(show somebody how)¦ 3¦(change somebody s ideas)¦ 4¦(experience shows something)¦ 5 that ll teach you (to do something) 6 teach somebody a… … Dictionary of contemporary English
teach — [ titʃ ] (past tense and past participle taught [ tɔt ] ) verb *** 1. ) intransitive or transitive to help students to learn something in a school, college, university, etc. by giving classes: How long have you been teaching here? teach… … Usage of the words and phrases in modern English
teach — [tēch] vt. taught, teaching [ME techen < OE tæcan < base of tacn, a sign, symbol (see TOKEN); basic sense “to show, demonstrate,” as in Ger zeigen] 1. to show or help (a person) to learn (how) to do something [to teach a child (how) to… … English World dictionary
teach college — teach school/college/etc american phrase to work as a teacher in a school college etc Thesaurus: to teach someone somethingsynonym teachers and principalshyponym … Useful english dictionary
teach — /ti:tS/ past tense and past participle taught verb 1 SCHOOL/COLLEGE ETC (I, T) to give lessons in a school, college, or university: Guy s been teaching in France for 3 years now. | teach English/mathematics/history etc: Janet teaches science at a … Longman dictionary of contemporary English
teach */*/*/ — UK [tiːtʃ] / US [tɪtʃ] verb Word forms teach : present tense I/you/we/they teach he/she/it teaches present participle teaching past tense taught UK [tɔːt] / US [tɔt] past participle taught 1) a) [intransitive/transitive] to help students to learn … English dictionary
teach — mis·teach; school·teach·er·ish; school·teach·er·ly; school·teach·ery; teach; teach·abil·i·ty; teach·able; teach·er; teach·er·age; teach·er·less; teach·er·ship; teach·ery; un·teach; mis·teach·er; teach·able·ness; teach·ably; un·teach·able·ness; … English syllables
teach — verb (taught; teaching) Etymology: Middle English techen to show, instruct, from Old English tǣcan; akin to Old English tācn sign more at token Date: before 12th century transitive verb 1. a. to cause to know something < taught them a trade > … New Collegiate Dictionary
teach — v.tr. (past and past part. taught) 1 a give systematic information to (a person) or about (a subject or skill). b (absol.) practise this professionally. c enable (a person) to do something by instruction and training (taught me to swim; taught me … Useful english dictionary